Hallo? Hallo? Spreek ik de minister?
Mag ik de minister aan de lijn?
Hè, niet thuis? Ah, de minister ister.
Ah, de minister ister 
weer sinds gister - wat fijn!
De minister ister!
De minister ister!
Mag ik de minister aan de lijn?

Hallo? Hallo? Met wie? De secretaris?
Mag ik de minister … o, pardon.
Wat? Ach, nee, zeg dat het niet waar is.
Hij zegt dat ie niet daar is. 
Secretaris, pardon…
Zie je wel, hij ister niet,
de minister ister niet.
Kwistutwel, kwistutwel - pardon?

Hallo? Hallo? Spreelk ik met … juffrouw …
Juffrouw, heeft u één minuutje tijd?
De minister ister niet … wat? De minister ister?
Hij was wel weg, maar gister…
de minister? Nou, meid!
Mag ik de minister?
Even de minister?
Mag ik de minister aan de lijn?

Hallo? Hallo? Spreek ik de mi … Egbert
Egbert, man, hoe gaat het? Ja, met mij!
Goed met vrouw en kinderen? Uitstekend, ja! … Nee, echt Bert,
weet je wat gezegd werd?
Dat je weg was, aan de rij.
Dat was op het nippertje,
op het laatste nippertje,
het allerlaatste nippertje kwam jij.

Ter zake, ter zake. Heb je twee seconden?
Mooi, dan heb ik even een verzoek…
Weet je nog van toen, van mij en jou in Londen?
Toen moesten we naar een party, 
naar een party zonder broek.
Ha, ha, ha … ja, toch?
Herinner je je nog?
Je broek zat in een koffer, die was zoek.

Hallo? Hallo? Als de dag van gister.
Toen heb ik jou de broek van mij geleend.
Ja, leuk … nietwaar? Je moest wel, als minister
Je zou het nooit vergeten, niet?
Zeg, was dat gemeend?
Mooi, dat is geregeld!
Mooi, dat is geregeld!
Mooi, dat is geregeld! Dat is fijn!

Probleem, probleem… Egbert, ik heb zorgen,
Egbert … ik heb zorgen aan mijn hoofd.
Denk eens aan die broek. Ik heb een verzoek…
En zet me nu niet in mijn hemd.
Zet hem nou niet in zijn hemd.
En zet me nu niet in mijn hemd … 
beloofd is beloofd!