Nico van der Meel
Nico van der Meel - Kolijn, een brave boerenzoon lyrics
Your rating:
Kolijn een brave boerenzoon, het puikje van de dorpelingen, Arbeidzaam, welgemaakt en schoon, Dorst naar Lizette’s hand te dingen. Het meisje, schoon maar een boerin, had echter soms de stad bekeken, En hierdoor was haar hart en zin, Van veld en kudde gans geweken. Van veld en kudde gans geweken. "Neen",sprak de fiere,"Zeker neen, geen boer zal ooit mijn hart verwinnen", Kolijn ging nu gramstorig heen, En ging de zachte Fillis minnen. Nu dorst geen enk'le boer aan haar, te denken, nog veel min te vragen, Zij wachtte dus van jaar tot jaar, Daar ook geen steeman op kwam dagen. Daar ook geen steeman op kwam dagen. Thans is zij veertig jaren oud, haar schoon gelaat is nu bezweken, Het meeste wat haar bezig houdt, Is kwaad van jongelieden spreken. Zij gloeit van spijt en stille smart, nu zij Kolijn's geluk hoort roemen, Daar zij in stilte in haar hart, Zich om haar dwaasheid zelf moet doemen. Zich om haar dwaasheid zelf moet doemen. O, meisjes zijt gij graag getrouwd, laat u Lizet een voorbeeld wezen, Dat ge op geen dwaze hoop vertrouwt, Wijl gij dan ook haar lot moet vrezen. Als u een brave jongen vraagt, laat hem dan ook uw hand verwerven, Dewijl gij anders lichtlijk waagt, Als oude vrijster ook te sterven. Als oude vrijster ook te sterven.