Er komt een tijd dat kinderen vragen wat een roos is 
En dat ze zeggen: Wat bedoel je met een bos
Ze krijgen kempenlucht per voorgeschreven dosis, netjes verpakt en nog daarbij 'n sprietje mos 
En elke zondag gaan zij naar een boompje kijken, ergens in Bokrijk want daar hebben ze nog één 
Het is niet mooi en het is moeilijk te bereiken want elke zondag komt daar praktisch iedereen

Als ze dan vragen: Waarom kon dat zo gebeuren 
Waarom heeft niemand wat gedaan wanneer het moest
Dan kan je enkel de toestand maar betreuren
En zeggen: Tja, mijn kind, wir haben es nicht gewusst

Er komt een tijd dat kinderen vragen wat een berg is 
En wij maar tekenen en zeggen hoe dat was 
Want echte bergen, kind, die vind je praktisch nergens, die hebben ze afgeschaft toen samen met het gras 
Maar als je braaf bent gaan we samen naar Oostende, daar is een dierentuin en daar hebben ze nog een mus
En nog een regenworm, lijk men dat vroeger kende, hun vis is dood, spijtig, die hebben ze niet meer dus

Als ze dan vragen: Waarom kon dat zo gebeuren 
Waarom heeft niemand wat gedaan wanneer het moest
Dan kan je enkel de toestand maar betreuren
En zeggen: Tja, mijn kind, wir haben es nicht gewusst

Er komt een tijd dat kinderen vragen: Wat is een neger         
Was dat een dier of zo en wat had dat voor kop 
En wij vertellen van de honger en van het leger en op een mooie dag waren de negers op 
En dan die Indiërs, die hadden altijd honger en in Zuid-Amerika en praktisch overal 
En van die honger hè, stierven die mensen jonger, al hielden wij voor hen haast ieder jaar een bal

Als ze dan vragen: Waarom kon dat zo gebeuren 
Waarom heeft niemand wat gedaan wanneer het moest
Dan kan je enkel de toestand maar betreuren
En zeggen: Tja, mijn kind, wir haben es nicht gewusst

En op een dag zal er een derde oorlog komen
En onze kinderen zullen mogen vechten gaan 
Maar het zal een oorlog zijn met kernen van atomen en voor die bezig is, is die al lang gedaan 
En wie daarna nog een kind heeft om een vraag te stellen, een kind dat vraagt waarom het allemaal nodig moest
Die zegt dan: Tja, we hadden het wel kunnen voorspellen, we hebben het eigenlijk de hele tijd gewusst



tekst : Louis Verbeeck
muziek: Miel Cools