Duimelijntje, Duimelijntje
Was een kindje
Maar zo’n kleintje
Dat je heel goed moest kijken
Voor je wist waar ze zat

Duimelijntje, Duimelijntje
Speelde vaak voor kapiteintje
In een schotel met water
op de plecht van haar tulpenblad

Ze sliep op viooltjes
In de holte van een halve notendop 
Met als deken glanzend rozenblad
En als kussen een kleine rozenknop

Het moet toch wel leuk zijn
Misschien wel heel fijn
Om zo gewoon en onopvallend
Zo klein als een duim te zijn

De wereld was vol van de vrolijkste kleuren
Vakkundig geschilderd met een ragfijn penseel  
De avonden brachten de heerlijkste geuren
Ontlokt aan het land rond paleis en kasteel
De zwaluw vertelde de reuzen en dwergen
Van wat hij op het zonnige land had gezien
Hij vertelde daarbij van een grappig klein meisje
Wie weet, het was Duimelijntje, misschien
Wie weet, wie weet, wie weet

   Duimelijntje, Duimelijntje
Was een kindje
Maar zo’n kleintje
Dat je heel goed moest kijken
Voor je wist waar ze zat

Duimelijntje, Duimelijntje
Speelde vaak voor kapiteintje
In een schotel met water
op de plecht van haar tulpenblad

Ze sliep op viooltjes
In de holte van een halve notendop 
Met als deken glanzend rozenblad
En als kussen een kleine rozenknop

Het moet toch wel leuk zijn
Misschien wel heel fijn
Om zo gewoon en onopvallend
Zo klein als een duim te zijn