Wie zal er ons Vlaanderen douwen?
Wie zingt er geen chanson maar een lied?
Wie zal er de leeuw weer doen klauwen,
al doen het wij Vlamingen niet?
Wie zal er ons vlagskes doen wapperen?
Wie heeft op de Vlamingen moed?
Wie sluit er nog aan bij de dapperen,
geeft Vlaanderen weer Groeningenbloed?
Wie zal er ons Vlaanderken wiegen?
Wie roept weer: “Voor outer en heerd”?
Wie laat onze blauwvoet weer vliegen?
Men heeft reeds zijn vlerken gesmeerd.
Wie zal er te Brussel gaan pleiten?
Wie volgt er Jan Breidel zijn spoot?
Wie durft op zijn tanden nog bijten?
Ze staan er al zo lange door.
Wie zal er ons Vlaanderken sussen,
gaan wandelen door bos en hei?
Wie zal met ons meiskens intussen
wat vrijen gaan in ’t ABN?
Wie zal er ons liedekens bergen?
Wie ruilt Franse wijn voor Vlaams bier?
Wie durft er het haantje te tergen
en zoekt weer wat Breughelplezier?
Wie zal er ons Vlaanderken redden?
Wie vendelt het leger bijeen?
Ik durf er mijn hoofd op verwedden,
die blijft er niet langer bijeen.
Ik ga er mijn liedeken stoppen.
M’n muze, die krijgt nog een zoen.
Het scheelde geen hoge toppen.
’t ’n zal het ook weeral niet doen.



Muziek en tekst: Mark
Arr.: S. Rowan