Marinus Groothof
Jan, Jans en de kinderen & Jan Kruis & Anna Groothof (Jan, Jans En De Kinderen) & Marinus Groothof - De ballade van Catootje lyrics
Your rating:
De maan staat zo helder, zo hoog aan de lucht Catootje zit in haar bed en zucht Ze weet niet hoe ze erachter kwam Maar ze is een prinses van Lombardische stam De koning verwende haar veel te veel Dus ze moest voor haar bestwil weg uit het kasteel En zo werd Catootje diep in de nacht Naar zeer eenvoudige mensen gebracht Nu woont ze bij simpel schoenlappersvolk De maan verschuilt zich achter een wolk -Catootje wat zullen we nu eens gaan doen -Och arm, ik ben een prinses Jeroen -Catootje voor mij is dat heel gewoon Want ik ben een edele konings zoon -En heb je nog wat van je vader gehoord? -Door edelen werd hij lafhartig vermoord -En wat kwam er van je moeder terecht -Die werd onder de guillotine gelegd -Die hoge kringen, het lijkt zo fijn Maar het kan soms knap gevaarlijk zijn De wind loeit om het oude kasteel Maar de sterke torens blijven wel heel De wind glijd over een wenteltrap En sluit een luik met een harde klap De wind gaat weg en komt ook weer terug En rukt en trekt aan de ophaalbrug Maar hoog in de hoge Ridderzaal Gedraagt de elite zich heel normaal Daar zit de koning bij fonk’lende wijn In zijn koningsmantel van hermelijn Daar zit de koningin bij de haard Met parelmoer in haar paardenstaart De minnestreel zijn lied begint Over het verloren koningskind “Vorstin, waarom weent gij zo? Is het vanwege de nobele Cato?” En ook de schildknaap is ontdaan En de trotse koning voelt ook al een traan En de kok en de meid roepen “Ach en wee” En de stormwind buiten, de stormwind huilt mee -Mensen, die ons hebben opgevoed Begrijpen het hooggeplaatste niet goed -Koninklijk bloed, ja net wat je zegt Worden door die mensen aan banden gelegd -Ik ben bang dat ik zelf al eenvoudiger werd -Zou jij kunnen slapen hoog op een erwt -Zo’n erwt die onder matrassen ligt? ‘k Werd bont en blauw en geen oog deed ik dicht -Jouw echte ouders waar wonen die? -In het kasteel van Komme-Sa-Komme-Si -Is het nog voorbij de benzinepomp? -Nog voorbij de herberg ‘De Zilveren Klomp’ -Ze vinden het best wel grappig misschien Om hun Catootje terug te zien -Maar het zou de koning niet aan kunnen staan Dat Jan en Jans me zomaar lieten gaan -Dan slaat de koning misschien voor straf Hun zeer eenvoudige koppen eraf -Als jij een goed woordje voor ze wil doen Geef ik de koning wel even een zoen Al zeven mijlen zijn ze gegaan Daarginds moet het oude kasteel toch staan Zie ik tinnen al blikkeren ginds in de zon En een edele vrouwe, daar op het balkon Haalt daar in tranen de koningin Jeroen en Catootje der poorte in “Catootje, ben je eindelijk terecht? Hoe zie je d’r eruit?”, “Beslist niet slecht” “Dus heeft er die schoenlappersgezel Je goed behandeld”, “Dat gaat nog wel” In de ridderzaal in groot haar de koning fijn In zijn koningsmantel van hermelijn De schildknaap knielt er zo blij van zin voor de dochter met bril van de koningin De minnestreel zingt zo fortissimo Over de weerkeer der nobele Cato “Catootje is terug! Ach, heremetijd” Zo zuchten de kok en de zeer dikke meid En Catootje stelt iedereen voor aan Jeroen Haar edele verloofde met poep aan zijn schoen De koning verkondigt met plechtige stem Dat Cato zal regeren samen met hem Nu hoeft ze geen spruitjes meer Geen boerenkool Ze krijgt kaviaar en hoeft nooit meer naar school En dit is het mooiste de koning beloofd Dat hij Jan en Jans niet meteen onthoofdt Nu zit Catootje met haar gouden kroon In Lombardije op de troon Met Jan en Jeroen, met Karlijn en Jans Praat ze natuurlijk voornamelijk Frans Ze zegt “pardon”en “parlez vous” “Ik blijf nog lang op, wan ik ben niet moe”