Louis Davids
Louis Davids - Brief van een landbouwer aan zijn zoon lyrics
Your rating:
Mijn lieve zoon, j'hebt me geschreven Nu j'achttien jaar geworden bent Of ik j'een goede raad wou geven Wat je moet worden beste vent Dat 's voor je vader ongelogen Een zware taak, een lastig ding Illusies zijn zo gauw vervlogen Het leven is zo zonderling Als je gedwee je hoofd kunt bukken Zal 't jou misschien nog wel eens lukken Want o, de mensen zijn zo slecht Die het hardst bedriegt heeft 't meeste recht Jij moest de boerderij maar drijven Daar kan je minstens eerlijk blijven J'hebt een goed huis en lekker voer Dus jongenlief, blijf jij maar boer Mocht je de politiek soms lijen Je krachten geven aan het land Die taak is lang niet te benijen Daartoe hoort sluwheid en verstand De politiek is slechts een leugen Z' is als een maalstroom, als een kolk Want onder 't mom van 's lands belangen Bedriegt men 't arme burgervolk Ter wille van een Kamerzetel Doet ze zo vurig en vermetel En zitten z'eenmaal op de stoel Is 't volk veel verder van het doel Om steeds te huich'len en te liegen Om met een glimlach te bedriegen Dat 's voor een eerlijk mens een toer Nee jongenlief, blijf jij maar boer Of wil je geuren, wil je glimmen Trekt jou misschien het leger aan Dan zal je als je op wil klimmen Beslist naar Indie moeten gaan Jij kan je daar wel onderscheiden Jij krijgt er vast het ridderkruis Maar ik zie mijn kind na lange tijden Misschien wel zonder armen thuis Zou jij wel bloed kunnen vergieten Zou jij een medemens neerschieten Zou jij, trots alle deugd en moed Je handen dompelen in bloed Zou jij een mens de doodsteek geven Die wellicht nooit iets heeft misdreven Omdat je 't bij het vaandel zwoer Nee jongenlief, blijf jij maar boer 'k Heb je mijn mening laten horen 'k Heb jou, mijn zoon, advies verleend Je hoeft j' er heus niet aan te storen Maar 'k ben je Vader, die het meent Als alle vaders aandacht schonken Om hunne zonen bij te staan Waren er velen niet gezonken Zag je geen stumper barrevoets gaan Laat Amsterdam je nooit verlokken Mijdt grote steden als de pokken Ik weet, de lichtstroom trekt ons aan Ofschoon w' erin ten onder gaan Hoevelen zijn niet door dat leven Vernietigd, in het slijk gebleven 't Gevaar ligt oov'ral op de loer Nee jongenlief, blijf jij maar boer