Chili grenst aan Peru in het noorden
En in ’t zuiden loopt het tot Kaap Hoorn
West heeft Chili de zee met ver de kim en
Oostelijk zie je ’t naar de Andes klimmen
De Andes beklimmen

Groen daartussen liggen brede valleien
Waar de tienmiljoen Chilenen gedijen
Gedijen in aantal, niet in geluk en vrede
In de huurkazernes wordt ellende geleden
Armoe geleden

Allicht leven er ook in weelde en zegen
Over andermans z’n rug verkregen
Rijke families zie je wapenschilden dragen
Hoe ze daaraan komen moet je niet vragen
Moet je niet vragen

De industrie die bloeit omdat er veel vrouwen
Voor een grijpstuiver in de fabrieken sjouwen
Ze moeten wel! Wat ’n man per week kan verdienen
Daar zal ’n gezin ’t vier dagen mee uit kunnen zingen
Uit kunnen zingen

Als voor het profijt van zo weinigen
‘k Zie hoe zoveel anderen zich moeten pijnigen
Kan ik om mijn woede kwijt te raken
Er alleen maar zingend wat van maken
Nog wat van maken

Prachtig land! Toeristen, maar kom ook eens kijken
Naar de schrille honger in krottenwijken
En ziekenhuizen voor sloop omreden
Omdat ze liever ’t geld aan parkaanleg besteden
Aan parken besteden

In Chili tussen de Andes en de oceaan
In ’t hartje van Santiago daar ligt een laan
Almeda de las Delicias, laan der vreugde
Maar ’t is het broeinest van alles wat er niet deugde
Wat er niet  deugde