[Verse 1]
De eerste schreeuw, er is een baby geboren,
een moeder die kreunt en huilt en lacht,
ze is zo klein, haar kind, het leven begint.
De baby groeit zo snel, ze is zo knap,
kijk, mama, kijk, haar eerste stap,
ze kijkt iedereen met grote ogen aan die rond haar staan.
 
[Chorus 1]
Er straalt hoop, hoop om te leven,
in de ogen van ieder kind.
Zonder hoop kan je niet leven,
maar je staat ook niet alleen,
er staan vrienden en familie om je heen.
 
[Verse 2]
Dan krijgt ze plots haar eigen kind
het leven is haar goed gezind,
ze hoopt dat ze ook, ook haar eigen weg vindt.
Ze weet wat ze wil, ze werkt zo snel,
laat haar maar doen, ze komt er wel,
maar ze wil zo veel en ze leeft zo vreselijk snel, dus ze zingt:
 
[Chorus 2]
Ik stel hoop, hoop in het leven,
ik wil zo - zoveel gaan doen.
Zonder hoop wil ik niet leven,
maar ik sta ook niet alleen,
'k heb m'n vrienden en familie om je heen.
 
 
[Verse 3]
Op een morgen staat de wereld stil,
haar vingers voelen koud en kil,
ze vloekt en huilt en bidt, ze blijven kil.
Ze weet wat haar te wachten staat,
dit wordt een kruisweg die nooit overgaat
en de zon die langzaamaan onder zal gaan, ze kijkt me aan en zegt:
 
[Chorus 3]
Hoop hoop doet het leven,
ik ga door zolang ik kan,
zonder hoop wil ik niet leven,
maar laat mij nu niet alleen,
ik wil vrienden en familie om me heen.
 
[Verse 4]
Ze heeft gevochten voor haar leven
als een leeuwin alles gegeven, de laatste hoop.
'k Hoor kinderen spelen op de straat,
zo zorgeloos, vol kattekwaad,
ze zijn het jonge leven dat verder gaat: de nieuwe hoop!
 
[Chorus 4]
Er straalt hoop, hoop om te leven,
in de ogen van ieder kind.
Zonder hoop kan je niet leven.
Maar je staat ook niet alleen
Er staan vrienden en familie om je heen.
 
[End-Chorus] (Key Change to Bb)
Er straalt hoop, hoop om te leven,
in de ogen van ieder kind.
Zonder hoop kan je niet leven.
Maar je staat ook niet alleen,
er staan vrienden en familie om je heen.