Zes uur in de morgen 
De radio speelt zacht 
M’n voeten op de tafel 
‘k Heb al zolang gewacht 
En iedereen uit z’n bed gebeld 
Zijn onze dagen voorgoed geteld 

Ooh jij, 
(Hoe zit het met jou?) 
Waar ben je gebleven? 
(hoe zit het met jou?) 
Ja, waar ging je heen?
(weet dat ik van je hou) 
Maar hoe zit het met jou? 

De hond zit voor de kachel 
Hij kijkt me vragend aan 
Maar ik weet ook geen antwoord
Waar ben je heen gegaan?
Dan ben ik bang maar toch ook niet kwaad  
Oh, waar kan jij toch zijn zo laat? 

Ooh jij 
(Hoe zit het met jou?)  
Waar ben je gebleven?
(hoe zit het met jou?) 
Ja, waar ging je heen?
(weet dat ik van je hou) 
Maar hoe zit het met jou? 

Ooh jij
(Hoe zit het met jou?)  
Waar ben je gebleven?
(Hoe zit het met jou?) 
Ja, waar ging je heen?
(weet dat ik van je hou) 
Maar hoe zit het met jou? 

Zeven uur in de morgen 
De krant valt in de gang 
De hond die ligt te slapen 
Het duurde hem te lang 
 
Ooh jij 
(Hoe zit het met jou?)  
Waar ben je gebleven? 
(hoe zit het met jou?) 
Ja, waar ging je heen?
(weet dat ik van je hou) 
Maar hoe zit het met jou? 

Ooh jij 
(Hoe zit het met jou?)  
Waar ben je gebleven? 
(hoe zit het met jou?) 
Ja, waar ging je heen?
(weet dat ik van je hou) 
Maar hoe zit het met jou? 

Ooh jij 
(Hoe zit het met jou?)  
Waar ben je gebleven? 
(hoe zit het met jou?) 
Ja, waar ging je heen?
(weet dat ik van je hou) 
Maar hoe zit het met jou?