(eens zal hij de held zijn op het groene gras) 

Hij was nog maar een jongen 
Een klein knaapje 
Een bandietje met een gouden hart
Het was geen schande als hij wat gedaan had
Ze vonden het een lieve schat
Altijd ondeugend met donkere oogjes
En z’n kleren onder het vuil
In zijn handjes een oude voetbal
Die hij altijd bij zich had

Eens zou hij toch groot zijn
Rijk en beroemd zijn
Iedereen zou weten 
Ja, hoe goed hij was 
Zo had hij zijn dromen 
Mensen die juichen 
Eens zal hij de held zijn
Op het groene gras 

Als hij naar huis ging was het al donker
Dan was hij moe maar heel voldaan
Zijn lieve ouders, broertjes en zusjes 
Vertelde hij hoe het was gegaan
Als hij in bed lag kwamen de dromen
Vergat hij armoe, was rijkdom zijn ding
Waren we gelukkig en voor zijn familie 
Bouwde hij dan een luchtkasteel 

Eens zou hij toch groot zijn
Rijk en beroemd zijn
Iedereen zou weten 
Ja, hoe goed hij was 
Zo had hij zijn dromen 
Mensen die juichen 
Eens zal hij de held zijn
Op het groene gras 

Eens zou hij toch groot zijn
Rijk en beroemd zijn
Iedereen zou weten 
Ja, hoe goed hij was 
Zo had hij zijn dromen 
Mensen die juichen 
Eens zal hij de held zijn
Op het groene gras