Ik dank de heer, zo vaak ik kan
Dat ik, ik ben en geen andere man
Want dan zag ik jou, met mij 
M'n god, wat dan ?   
Ik zou dan zien, hoe ik ril 
Als je met me vrijt, en met hart en ziel 
In tederheid, net datgene doet 
wat ik wil 

M'n hart zou bevend breken, 
Het kromp ziedend ineen
M'n bloed kookte, in m'n aders van steen 
En ik bleef alleen
En ik wenste mij naar de maan.

M'n hart zou bevend breken, 
Het kromp ziedend ineen
Het gaf de geest meteen
M'n bloed kookte, in m'n aders van steen 
En ik bleef alleen
En ik wenste mij naar de maan.

Ik dank de heer, zo vaak ik kan
Dat ik, ik ben en geen andere man
Want dan zag ik jou, met mij 
M'n god, wat dan ?