Kadril
Kadril - achterblijver lyrics
Your rating:
Ik wou nog voelen aan je lach, had nog zoveel vragen. Wou zo'n lang verhaal van honderdduizend dagen. De modder wil nog steeds niet wil drogen. Vooral niet die donkerzwarte, die in mijn ogen. Je zei tot straks. En straks was je bijna koud. Jij onbeweeglijk op een brits, ikzelf op slag stokoud. Je wou niet wakker worden, zelfs kijken was je te veel. Iemand goot de zee over me uit, zout liep in mijn keel. Jij vertrok naar nergens. Ik naar een land dat ik niet vond. Jou kwijt en ook mezelf. Ik liet je achter in de grond. De puzzel zonder stukjes ligt nog op diezelfde plaats tussen verhalen en een achtergelaten kus. Ik laat ze. Bang nu van de donkere regen op ons oude huis. Ik, begraven in herinneringen, jij in koude grond en gruis. Jij liet me dromen van sterren en van ons twee samen. Bedrogen door de dood, je weet wel die eenzame. God bleek later, toen ik hem vroeg wat hij ervan dacht, niet te werken die dag, 1 september, rond tien voor acht. Jij vertrok naar nergens. Ik naar een land dat ik niet vond. Jou kwijt en ook mezelf. Ik liet je achter in de grond.