Ik spin en ik krul.
Ik ben een poesje.
Ik krom en ik sis.
Ik ben een kat.
Ik schreeuw en ik brul.
Ik ben een tijger.
Kom dichterbij me en jij gaat plat.

Zal ik jou verslinden.
Rond mijn vinger binden.
Of laat ik je gaan.
Ra,ra,ra,ra.

Zal ik jou verscheuren.
Jou nacht blauwer kleuren.
Kan jij mij wel aan.
Ra, ra, ra, ra.

Kijk uit ik ben je beest.
Ik sluip dichterbij.
Jij bent er gewest.
Kijk uit ik ben je beest.
Drijf je in ’t nauw.
En jij krijgt ze om ter meest.

Een arend in vlucht.
Ik spreid m’n vleugels.
Niets dat me nog stopt, ik zie m’n bijt.
Ik strijk je neer, ik grijp de teugels.
Ik peuzel je op, met haar en huid.

Zal ik jou verslinden.
Rond mijn vinger binden.
Of laat ik je gaan.
Ra,ra,ra,ra.

Zal ik jou verscheuren.
Jou nacht blauwer kleuren.
Kan jij mij wel aan.
Ra, ra, ra, ra.

Kijk uit ik ben je beest.
Ik sluip dichterbij.
Jij bent er gewest.
Kijk uit ik ben je beest.
Drijf je in ’t nauw.
En jij krijgt ze om ter meest.

Zeg me waar je van hou,ou oud.
Ben je braaf, ben je stou,ou,out.
Kies je me voor gou,ou,oud.
Zeg me wat is je die,ie,ier.
Ben je een muis of een stie,ie,ier.
Kus me daar, kus me hie,ie,ier.

Kijk uit ik ben je beest.
Ik sluip dichterbij.
Jij bent er gewest.
Kijk uit ik ben je beest.
Drijf je in ’t nauw.
En jij krijgt ze om ter meest.

Zeg me waar je van hou,ou oud.
Ben je braaf, ben je stou,ou,out.
Kies je me voor gou,ou,oud.
Zeg me wat is je die,ie,ier.
Ben je een muis of een stie,ie,ier.
Kus me daar, kus me hie,ie,ier.

Wo,ho,o,o

Kijk uit ik ben je beest.
Ik sluip dichterbij.
Jij bent er gewest.
Kijk uit ik ben je beest.
Drijf je in ’t nauw.
En jij krijgt ze om ter meest.

Kijk uit, ik ben je beest.