Een weerkundige, ook wel meteoroloog,
kijkt vaak naar de lucht, kijkt dikwijls omhoog
en mompelt: ‘Nu schijnt de zon weer lang genoeg!
Het moet morgen regenen, morgenvroeg!’

Dit wordt al aan kranten en televisie verteld,
alsof er ergens het weer wordt voorspeld.
De weerkundige liegt, dat is zonneklaar.
Hij maakt zelf het weer, ’s zomers, ’s winters, in lente en najaar…

Want de pottenbakkers maken vazen
en de boeren maken kazen
en de glasblazers blazen glazen,
de pedagoog maakt of breekt het kind
en de meteoroloog maakt regen en wind.

De chef van het stel, op boze toon,
roept: ‘Geen regen, geen zon, veel te gewoon!
We moeten de mensen versteld laten staan
met windkracht 12 (dat is een orkaan).’
De weerkundigen lachen zich allemaal krom:
een dag later waaien er schuurtjes, bomen en vrachtwagens om.

Want de pottenbakkers maken vazen
en de boeren maken kazen
en de glasblazers blazen glazen,
de pedagoog maakt of breekt het kind
en de meteoroloog maakt regen en wind.