Er is een Amsterdammer doodgegaan
hij zat gewoon in z'n café te kaarten
Hij kreeg een fluitje bier van tante Sjaan
en hupsakee hij gaf de pijp aan maarten
De dokter was gebeld
stond met de deurknop in z'n hand
en tante Sjaan die lag voor pampus in d'r ledikant
En ggd u kent dat wel, wat was dat vlug gegaan
En allemaal zo rond het zevenhonderd jaar bestaan

Er is een Amsterdammer doodgegaan
hij sond gewoon z'n pierement te draaien
Hij zong het lied "Bij ons in de Jordaan"
en even later was ie naar de haaien
De tram stond even stil
en iedereen die liep te hoop heel even maar
Ze moesten zo weer naar de bioscoop
Maar in het oog van 't orgelvrouwtje blonk een traan
En allemaal zo rond het zevenhonderd jaar bestaan

Er is een Amsterdammer doodgegaan
Hij liet z'n hondje plassen op de Wallen
Zijn rikketik was even blijven staan
en kijk hij was al uit de koets gevallen
Daar lag ie in de regen, modder op z'n goeie pak
Twee kaartjes voor Toon Hermans had ie ook nog in zijn zak
Hij was toch zo graag een avond naar carré gegaan
En allemaal zo rond het zevenhonderd jaar bestaan

Er is een Amsterdammer doodgegaan
Die hoek is leeg daar in het stamcafeetje
Wie soms nog aan 'em denkt is tante Sjaan
die mist 'em ied're dag nog wel een beetje
Het pierement gaat door de straat
één is er niet meer bij
en in carré,bij Herman daar is ook een stoeltje vrij
Je kent er niet omheen
je moet er even stil bij staan
en allemaal zo rond het zevenhonderd jaar bestaan