De bleekgezicht spuugt op de nikkers
En elke nikker op bleekgezichten
En elke hetero smaalt op flikkers
En alles hoont de masochist

Maar omstreeks Kerst ontdooit er het hart
Van kwee, frigide en zwart
Neger, potten willen slapen met de ridder Van Rappard
Iedereen is aardig voor zijn minderwaardig
Medeschepsel, dat al zoveel mist

De katholiek schuwt protestanten
En protestanten vermijden roomsen
De atheïst haat beide kanten
En iedereen veracht de Jood

Maar omstreeks Kerst rijst er een idee
"Kom, kom, ze vallen wel mee!"
De pastoor en de rabbijn
Staan in een kerk naast dominee
En de paus die kust 
Mary Zeldenrust
En dan roept hij: "Wat is Allah groot"

Iedere knecht vloekt op de bazen
En elke baas vloekt op zijn knechten
De partij vloekt: ‘Rooie dwazen’
En allen honen ‘t kabinet

Maar omstreeks Kerst dan is er een piek
Van suikerpolitiek
Freule Wttewaall en Hans van Miero 
dansen cheek to cheek
Ingenieur Van Dis
Celebreert de mis
In een hip Max Heijmans bruidstoilet

Iedere brommer vloekt op d'autorijder
De autorijder scheldt op de brommer
Ze zullen beiden fietsen snijden
En allen rijden wandelaars dood

Maar omstreeks Kerst neemt pooier Piet
Z’n Alfa Romeo niet
Maar een autoped om naar Milaan te sjeezen
Met z’n griet
Bij de plastic boom
Samen één vredesdroom
Één week zijn we broeders in de nood
Na Nieuwjaar slaan we elkaar wel weer tot schroot