Moeder wat ben ik bang
Moeder wat ben ik bang

Toen ik vier was hoorde ik een muis op zolder
(Hoempapapapa, hoempapapa)
Ik rende naar beneden holderdebolder
(Hoempapapapa, hoempapapa) 
En ik dook als een paling onder mama’s rokken
(Hoempapapapa, hoempapapa)
Tjonge, tjonge, tjonge wat was ik geschrokken
(Hoempapapapa, hoempapapa)
En hoor ik nou wat ik een donkere hoek
Dan doe ik bijna in m'n broek

Moeder wat ben ik bang
(Bang, bang, oh wat is ze bang, bang)
Moeder wat ben ik bang
(Bang, bang, oh wat is ze bang, bang)
Moeder wat ben ik bang
(Bang, bang, oh wat is ze bang, bang)
Moeder wat ben ik bang
(Bang, bang) 
Wat ben ik bang
(Bang, bang) 
Wat ben ik bang
(Bang, bang) 
Wat ben ik bang

Op mijn zeventiende kuste mij m'n eerste jongen
(Hoempapapapa, hoempapapa)
En van schrik zijn de veters uit m'n schoenen gesprongen
(Hoempapapapa, hoempapapa)
Want hij zei in het donker gaat het stukken beter
(Hoempapapapa, hoempapapa)
En hij kwam op me af als een menseneter
(Hoempapapapa, hoempapapa)
En hij deed z'n jasje uit
In het donker en ik riep luid:

Moeder wat ben ik bang
(Bang, bang, oh wat is ze bang, bang)
Moeder wat ben ik bang
(Bang, bang, oh wat is ze bang, bang)
Moeder wat ben ik bang
(Bang, bang, oh wat is ze bang, bang)
Moeder wat ben ik bang
(Bang, bang)
Wat ben ik bang
(Bang, bang) 
Wat ben ik bang
(Bang, bang) 
Wat ben ik bang

Oh ik ben al bang
(Wat is ze bang)
Van paars behang
(Wat is ze bang)
Van m'n schaduw op straat
(Wat is ze bang)
En van een klok die slaat
(Wat is ze bang)

Moeder wat ben ik bang
(Bang, bang, oh wat is ze bang, bang)
Moeder wat ben ik bang
(Bang, bang, oh wat is ze bang, bang)
Moeder wat ben ik bang
(Bang, bang, oh wat is ze bang, bang)
Moeder wat ben ik bang
(Bang, bang)
Wat ben ik bang
(Bang, bang) 
Wat ben ik bang
(Bang, bang) 
Wat ben ik bang
Wat was ik bang