Goeienavond dames en heren,
wij zouwe gere gon beginnen.
Mor a'k de zaal bekijk
d'r kan nog alted vollek binnen.
Dus belt na nor oe vrienden
zegt spoeidt oe, doe ni voos.
Of ga buiten wa ston roepen:
komt na nor Hopeloos.
En zingt samen met ons ...

         -Komt erbij, komt erbij,
          hoe meer zielen, hoe meer vreugd.
          Komt erbij, komt erbij,
          met veel doeget toch oek meer deugd.

Zo een hallef jaar geleje 
hemmek mijn ontslag gekregen.
‘k Had met de bazin te doen,
mor den baas kon d'r ni tegen.
Sindsdien ston'k on den dop
en das wel iet veur mij.
Een bedrijf in volle expansie,
d'r komt nog alted vollek bij.
Tegen de nieuwkomers weurdt gezee ...

         -Komt erbij, komt erbij,
          hoe meer zielen, hoe meer vreugd.
          Komt erbij, komt erbij,
          met veel doeget toch oek meer deugd

Ons huis da weurdt te klein,
de situatie loept uit d’hand.
Precies gelak een fabriek
joeng on de lopenden band.
Want w'hemme d'r na al negen
en 'k dacht 't is na gedaan.
Mor toen zee m'n vrouwke 
Nummer tien die komt eraan!
En ik zee allee vooruit ...

         -Komt erbij, komt erbij,
          hoe meer zielen, hoe meer vreugd.
          Komt erbij, komt erbij,
          met veel doeget toch oek meer deugd.

Veur de grap hemmek ne keer
veur ene z'n deur gescheten.
Het was bij de commissair 
en da hemmekik geweten.
Want hij had me betrapt
n sloeg met zenne matrak.
Alsof da da ni volstond,
vloog'k e nachtje in den bak.
En m'n celgenoten zeeje ...

         -Komt erbij, komt erbij,
          hoe meer zielen, hoe meer vreugd.
          Komt erbij, komt erbij,
          met veel doeget toch oek meer deugd.

Overlest na m'n warek
gingek e pintje pakke.
Ik hadkik groten deurst,
En ik moest oek kakken.
Dus den deze nor e café,
erges in’t midden van de stad.
Da was toch wel een gay club,
ze zaten in mekanders gat.
Met hunne sjarel in hun hand ...

         -Komt erbij, komt erbij,
          hoe meer zielen, hoe meer vreugd.
          Komt erbij, komt erbij,
          met veel doeget toch oek meer deugd.

De buurvra riep mij binnen,
die ouw schuur stoeng in brand.
Ik met heur tussen de lakes,
zo geblust, niksken on d'hand.
Toen zee ze 'rap in de kas,
'k denk da'k menne man hoor'.
n tussen heur kleren,
zat oek nog menier pastoor.
En die zwartrok die zee ...

         -Komt erbij, komt erbij,
          hoe meer zielen, hoe meer vreugd.
          Komt erbij, komt erbij,
          met veel doeget toch oek meer deugd.