Het Klokhuis
Het Klokhuis & Joost Prinsen - De moeder met de gouden tand lyrics
Your rating:
Toen ik een kleine jongen was en ijverig op school, toen kwamen alle kindertjes nog uit de rode kool. Behalve dan dat ene donkere meisje in de klas, dat uit een Surinaamse groentesoort gekomen was. En als de bel gegaan was, stonden moeders op het plein en iedereen kon zien van wie die donkere moest zijn, want als zij lachte, zag je witte tanden op een rij en daar zat, zomaar middenin, een gouden voortand bij! De moeder met een gouden tand, dat was bijzonder, hoor. Dat hadden wij nog nooit gezien, dat kwam bij ons niet voor. Bij ons, als je geluk had en je had een gaaf gebit, dan waren al je tanden als een pareltje zo wit. Een moeder met een gouden tand, dat wou ik ook wel, hoor. De mijn had alleen twee gouden bellen in haar oor, een armband om haar pols, een ring, een ketting om haar nek. ‘Neem óók een gouden tand,’ zei ik. Mam zei: ‘Doe niet zo gek!’ Toen ik een grote jongen was en schoolging op de fiets, toen werd de wereld anders, al veranderde er niets. De moeder met de gouden tand stond als vanouds op het plein te wachten op haar jongste én voor ons vertrouwd te zijn. We zwaaiden en zij lachte en wij zagen op een keer tot onze grote schrik: de gouden tand was er niet meer! Ze lachte witte tanden bloot en nergens blonk nog goud, omdat, zei ze, dit land niet zo van gouden tanden houdt. De moeder met de gouden tand, de trouwste van het plein, die had haar tand verkocht om een beetje meer als wij te zijn. Wij zagen toen voor het eerst, we zagen het niet eerder in: die moeder zonder gouden tand, hè, was een negerin!