Ik maak me steeds zo zenuwachtig, kriebel op mijn kop.
Mijn handen gaan dan trillen en mijn haren gaan rechtop.
En denk eens aan de tranen die ik elke keer weer stort.
Niet met die koe in de studio! Pas op de koe, pas op!

Ik ben bang, bang, bang,
o griebels, dat het misloopt met de show.
Ik ben bang, bang, bang,
ik lig er 's nachts van wakker en staar naar het behang;
ik tel de auto’s buiten of ijsbeer op de gang.
Ik ben bang, bang, bang,
o griebels, dat het misloopt met de show.

Ik denk hoe alles mis kan gaan door nachtvorst of door brand;
de camera’s zijn bevroren, de hoofdrol mist een tand;
de studio werd schoongemaakt, men heeft ons in de greep;
de cameraman is uitgegleden op de groene zeep.

Ik ben bang, bang, bang,
o griebels, dat het misloopt met de show.
Ik ben bang, bang, bang,
ik lig er 's nachts van wakker en staar naar het behang;
ik tel de auto’s buiten of ijsbeer op de gang.
Ik ben bang, bang, bang,
o griebels, dat het misloopt met de show.

Stel je voor:
kleine danseresjes komen triptriptrip naar de camera.
Alles gaat nog foutloos, niemand hoeft zich nog te schamen
en dan… en dan… oooooh… Zie je wel!

Ik wist dat het mis zou gaan, ik had het al voorvoeld.
Nou kan ik nog wel zeggen: ‘Dat had ik niet bedoeld’,
maar ach nou, het helpt me niets, het loopt toch uit de hand
en morgen staat “mislukte show” met koppen in de krant.

Ik ben bang, bang, bang,
o griebels, dat het misloopt met de show.
Ik ben bang, bang, bang,
ik lig er 's nachts van wakker en staar naar het behang;
ik tel de auto’s buiten of ijsbeer op de gang.
Ik ben bang, bang, bang,
o griebels, dat het misloopt met de show.

Dan droom ik dat ik wakker ben, ik ben weer regisseur;
ik zit aan al de knoppen, het programma is in kleur.
O, en dan, o, dan vergis ik me, de zaak loopt uit de hand:
ik zette de ventilator aan, mijn tekst, mijn tekst - moord, brand!

Ik druk op alle toetsen, het beeld staat op zijn kop, staat scheef;
ik draaide aan de hoofdkraan en de hele studio dreef.
Nou kan je wel zeggen: ‘Ach, dat heeft geen mens gemerkt’,
maar ik had er al met al weer veertien dagen aan gewerkt.

Ik ben bang, bang, bang,
o, griebels, dat het misloopt met de show.
Ik ben bang, bang, bang,
ik kan er niet meer tegen als ik overal aan denk,
aan wat er kan gebeuren - wat is dat, een tank?
Bang, bang, bang,
o, griebels, dat het misloopt met de show.

Daar komen drie kamelen binnen, had ik niet besteld;
‘Geitjes, bokjes,’ zei ik, voor kamelen was geen geld.
En wat het ergste zou zijn? Dat iedereen zich verveelt:
ik moet er niet aan denken, Oebele zonder beeld!

Een heel uur lang!
Ik ben bang, bang, bang!
Ik droom ervan!
Scheef, scheef!
Alles staat op zijn kop!
Storing. Storing, waar is het bordje storing?
Help toch! Help toch! Help toch! Help! Help!

Ik ben bang!