In Monnik woont een monnikman
Hij heeft een lange mantel an
En hij zingt Latijn en dat vindt hij heel fijn
Hij woont daar naast een grote kerk 
Dat is voor hem gewoon zijn werk
En hij neuriet met een glimlach
Dit refrein:

Ik ben, ik ben 
Er zeker van
Dat als je licht ben
Je over water lopen kan 

Hij snoeit de rozen in zijn tuin
Hij nipt zo af en toe wat wijn
En hij knipoogt naar de vogels in de boom
 
Ik ben, ik ben 
Er zeker van
Dat als je licht ben
Je over water lopen kan