Hans van Deventer
Hans van Deventer - Delirium tremens lyrics
Your rating:
Op ’n lange winteravond zat ik in m’n luie stoel en ik dacht heel filosofisch: wat een saaie boel Mijn sigaren waren op en de fles had zogezegd zojuist haar zieltje aan mij blootgelegd. Met een stuk in mijn kraag en een hinderlijke hik keek ik om mij heen en zag met grote schrik: Twee witte muizen, ieder ruim een meter lang leunden met hun vette vachten tegen het behang. Ik keek hen schichtig aan en zei toen: goedenavond saam De een antwoordde: wij zijn uw nieuw complex, de ander: aangenaam. In deze tijd van filosofen is het reuze fijn, om nog de beschikker van een echt complex te zijn. Zuinigheid geboden dus, dacht ik, en goed geluimd heb ik voor het muizenpaar een kamertje ontruimd. Met oud brood en korstjes kaas, genoeg voor Holle Bolle Gijs maakte ik hun leven tot een muizenparadijs. Om mijn mond een lieve lacht van een eindeloos geduld. Zo heb ik mijn burenplicht vervuld. Ik klopte op een morgen met vers water bij hun aan en wist niet wat ik zag toe er open werd gedaan. Twee witte muizen hadden in hun vrije tijd ’s werelds witten muizenschat eens duchtig uitgebreid. Ik dacht, waarom zo gauw zo’n ongezond groot kindertal viert men in dat muizenland soms ook al carnaval? Maar nu wordt voor zo’n groot gezin een kamertje te klein dus ik was moreel verplicht nog gastvrijer te zijn. Weg mijn tafel, weg mijn stoelen, weg mijn zachte bed. Ik gaf hun mijn kamer en trok zelf naar het toilet. Na 6 maanden werd ik grijs van zorgen en van chagrijn want mijn huis leek net een vivisectiemagazijn. In de zakken van mijn jas, in mijn schoenen, in mijn hoed Overal die muizen, zelfs in mijn goeie goed. Ik dacht, ik ga eens praten, want dat houd ik zo niet vol dat oudermuizenpaar is asociaal of stapeldol. Twee witte muizen keken mij verlegen aan toen ik ze vroeg waarom ze toch zo dom hadden gedaan. Wat zij vertelden deed mij bijna gieren van de pret dat stel had wel eens iets gehoord van de kinderbijslagwet. Ik zei: die wet is niet voor muizen, heus, geloof mij maar. Zij geldt slechts voor mensen, daarvan zijn er maar een paar. Ik denk eerder, dat men nog eens op het kindertal van een muizenpaar weeldebelasting heffen zal. Nu die muizen zo gevoelig bleken voor een oude wet heb ik hun een andere traditie voorgezet. Ik zei: steeds als er bij ons weer een kind geboren wordt krijgen wij beschuit met muisjes op ons bord. Maar maakt je maar geen zorgen want het kost je heus geen duit, de muisjes hebben jullie al, ik lever de beschuit. Twee witte muizen worden dikwijls nog bezocht door een oude ooievaar die aan hun is verknocht. Na zijn bezoek klinkt er steeds door mijn huis een luid gesmak en het paradijs keert langzaam terug onder mijn dak. Ja ik heb zelfs mijn kamer terug en zit weer in mijn stoel, Wel onwennig nu ik weer een echte zitting voel. Als ik nu mijn borrel drink, denk ik, wat is het fijn dat wij mensen zoveel wijzer dan die muizen zijn.