Hameler Kinderkoor
Ab Hofstee & Hamelen & Hameler Kinderkoor - Kaatje, Kaatje, Kaatje lyrics
Your rating:
De dag dat ik geboren werd, schoot 's ochtends een kanon twee klokken uit de toren en de oorlog die begon. Mijn vader met zijn hellebaard stond snikkend op het grind en riep: ‘Hé buur, let op het huis, want Kaatje heeft een kind.’ De oorlog is al lang voorbij, mij heeft hij niet geraakt, mijn vader was gewoon soldaat en is soldaat gemaakt, de gaten in de toren kun je, als je goed kijkt, zien en ik, ik ben de klepperman, ik roep: ‘De klok heit tien!’ Kaatje, kaatje, kaatje, moeder, ben je boven? Kaatje, kaatje, kaatje, maak mij rijstebrij! Kaatje, kaatje, kaatje, gooi takken in de oven. Ik ben een dikke, ouwe man en niemand houdt van mij. Ik heb mannen op mijn weg ontmoet met striemen op het gezicht, soldaten met een halve voet en linkerogen dicht en prinsen met kurassen en de broeken vol met praal, maar dom tot in hun achterhoofd en ze trouwden allemaal. Kaatje, kaatje, kaatje, moeder, ben je boven? Kaatje, kaatje, kaatje, maak mij rijstebrij! Kaatje, kaatje, kaatje, gooi takken in de oven. Ik ben een dikke, ouwe man en niemand houdt van mij. Het vrijerspad van Hamelen heeft keien, glad en rond. Ik zie haar in de herbergdeur, de herberg ‘Bonte Hond’. Ik had haar kunnen kussen daar, zoals ze kwaad daar stond, maar ik riep naar de waard om wijn en ver is nu haar mond. Kaatje, kaatje, kaatje, moeder, ben je boven? Kaatje, kaatje, kaatje, maak mij rijstebrij! Kaatje, kaatje, kaatje, gooi takken in de oven. Ik ben een dikke, ouwe man en niemand houdt van mij. En niemand houdt van mij.