Frans van Schaik
Frans van Schaik - ketelbinkie lyrics
Your rating:
Toen wij van Rotterdam vertrokken met de Edam, een ouwe schuit, met kakkerlakken in de midscheeps en rattennesten in 't vooruit, toen hadden we een kleine jongen als ketelbink bij ons aan boord, die voor de eerste keer naar zee ging en nooit van haaien had gehoord .... Die van zijn moeder aan de kade wat schuchter lachend afscheid nam, omdat ie haar niet durfde zoenen, die straatjongen uit Rotterdam. Hij werd gescholden door de stokers omdat ie van de eerste dag, toen we maar net de pier uitwaren al zeeziek in het foc'sle lag, en met jenever en citroenen werd hij weer op de been gebracht, want zieke zeelui zijn nadelig en brengen schade aan de vracht .... Als ie dan sjouwend met zijn ketels van de kombuis naar voren kwam, dan was het net een brokkie wanhoop, die straatjongen uit Rotterdam. Wanneer ie 's avonds in z'n kooi lag en na z'n sjouwen eind'lijk sliep, dan schold de man die wacht te kooi had omdat ie om zijn moeder riep, toen is ie op een mooie morgen 't was in de Stillen Oceaan, terwijl ze brulden om hun koffie niet van zijn kooigoed opgestaan .... En toen de stuurman met kinine en wonderolie bij hem kwam, vroeg hij een voorschot op z'n gage, voor 't ouwe mens in Rotterdam. In zeildoek en met roosterbaren werd hij die dag op 't luik gezet, de kapitein lichtte z'n petje en sprak met groc-stem een gebed, en met een één twee drie in Godsnaam ging 't ketelbinkie overboord, die 't ouwetje niet durfde zoenen omdat dat niet bij zeelui hoort .... De man een extra mokkie schoot-an en 't ouwe mens een telegram, dat was het einde van een zeeman, die straatjongen uit Rotterdam. (c) Tekstdichter: Anton Beuving / componist: Jan Vogel