’s Nachts slapen de meeste mensen,
ook mijn goudvis in haar kom.
Ik slaap niet, ik lig maar wakker
en draai me nog eens om.

Voor het raam ga ik staan kijken
hoe de straat voor niets wordt verlicht.
Geen auto komt langsgereden,
ik doe het gordijn weer dicht.

Maar ’s nachts dan rijden de treinen
in het donkere licht van de maan.
Ze razen langs wissels en seinen,
door tunnels en over ravijnen
en komen op tijd ergens aan.

In de nacht wordt gelost en geladen.
Dan sorteert de posterij
pakketten, brieven en kaarten
en misschien wel een briefkaartje voor mij.