Mamma oh mamma
Was ik maar bij jou
Mamma oh mamma
Ik heb toch zo’n berouw
 
We waren koud een uurtje uit de kerk
en in ons nieuwe huis gearriveerd
Of zij zette mij al aan het werk
“Want ik ben”, zei ze, “daarvoor veel te teer”
Zo stond ik met een schortje voor te boenen
Ik sneed me met het snijden van de raap
En toen het grote ogenblik gekomen was
Toen viel ik van vermoeidheid diep in slaap:

Mamma oh mamma
Was ik maar bij jou
Mamma oh mamma
Ik heb toch zo’n berouw

Ons huis zit elke dag vol met vriendinnen
En schoonmamma is ook al vaste klant
Ze zit daar met haar zeven onderkinnen
En knipt patroontjes uit m’n nieuwe krant
En ’s zondags gaan we bij haar op visite
Ik hoor dezelfde mopjes met zó’n baard
We eten gauw een zakje lauwe frieten
Maar van de honger blijf ik steigeren als een paard:

Mamma oh mamma
Was ik maar bij jou
Mamma oh mamma
Ik heb toch zo’n berouw

M’n vrienden kijken elke dag weer sipper
Ik raak ze één voor één door haar nog kwijt
M’n redder in de nood is Jack the Ripper
Maar die helden zijn al jaren uit de tijd
Al lang zag ik een kroeg niet meer van binnen
“Daar komen slechte vrouwen”, zei ze mij
En daarom bouw ik in m’n kelder klandestien
Van ellende een jeneverstokerij:

Mamma oh mamma
Was ik maar bij jou
Mamma oh mamma
Ik heb toch zo’n berouw


(c) Tekst & Muziek: Peter Koelewijn