Ed Kooyman & Herman Van Haeren
Ed Kooyman & Herman Van Haeren - De eerste vrouw lyrics
Your rating:
Den aardbol was al dikwijls gedraaid rond zijnen as En al de beesten liepen al te hossen in het gras Toen Adam in het paradijs dat God hem gaf als woonst Te rusten lag in ’t malse groen en sliep gelijk een roos Hoe schoon is Adam, sprak toen God, die ’t al geschapen had Zolang dat er geen liefdesdrift kruipt onder ’t vijgenblad Maar pas had God gesproken, of Adam liet een zucht Die lijk een bittere jammerklacht weergalmde door de lucht Zou Adam ongelukkig zijn, dacht God heel ongerust En met wat regendruppels haalde hij Adam uit zijn rust En toen Adam wakker werd onder een vijgenboom Toen zei hij: God, ik had vannacht een hele schone droom Waarvan hebt gij gedroomd, vroeg God, een koe , een vis, een aap Of was ’t een duivelin die gij gezien hebt in uw slaap Och God, ik denk een engeltje, van ’t schoonst en ’t zuiverst ras En was ’t een duivelin, ik wenste dat ‘k een duivel was Och lieve God, wat was ze schoon, ze had billen mals en rond En ogen lijk twee sterrekens en een kleine lieve mond Och Schepper, gij die alles kunt, maakt alstublieft voor mij Zo’n ding gelijk in mijne droom voor te leven aan mijn zij De goeie God was erg bedroefd, maar hij dacht, dat het zo zij En d’ eerste vrouw werd geflikt uit stof en as en klei En Adam sliep weer toen God hem een rib ontnam En Eva noemde hij de vrouw die nu tot leven kwam ’t werd avond in het paradijs, de zon droop stilletjes af Toen de eerste man aan d’ eerste vrouw het eerste kusje gaf En toen God aan Adam vroeg: héwel wat denkt ge man Riep hij: neemt al mijn ribben God, en maakt er vrouwen van