De land’lijke stilte van buiten de stad
die heb ik mijn liefde verklaard.
Problemen ken ik niet,
nee, ik zing gewoon een lied
in mijn boerenhoeve bij de open haard.

Ik pluk zelf de bieslook uit mijn kruidentuin
en ’t ooft uit mijn appelengaard.
Ik rook de hele week
zware shag uit eigen kweek
in mijn boerenhoeve bij de open haard.

O, wat is het toch heerlijk om buiten te wonen.
O, wat is het leven toch wonderschoon!
Opeens ben ik genezen en de rust weer in persoon.
O, wat ben ik dankbaar, dat ik buiten woon!

Eenmaal in de week komt het mens van hiernaast,
die is om haar roddels vermaard.
En dank zij dat secreet
kom ik alles aan de weet
in mijn boerenhoeve bij de open haard.

Dan sta je versteld wat er hier zo gebeurt
en nimmer wordt geopenbaard.
Het hele dorp is maf
en ze maken mekaar af
in hun boerenhoeve bij de open haard.

O, wat is het toch heerlijk om buiten te wonen.
O, wat is het leven toch wonderschoon!
Opeens ben ik genezen en de rust weer in persoon.
O, wat ben ik dankbaar, dat ik buiten woon!