M'n duivelbewaarder waakt over mij
Hij grijnst en hij zegt dat het goed met mij gaat
M'n duivelbewaarder wijkt niet van mijn zij
Hij wijst me de weg tussen slecht en kwaad

Nen aap zat in een boom en hij kon er niet meer uit
Hij jankte als een stoomtrein met een kapotte fluit
Een oud vrouwtje zonder benen onder een dekentje geruit
Zat zielig in een rolstoel tussen haar kiekenkruid

Ze riep: "Help me, jongeman, doe me een plezier
Haal alstublieft dien aap uit dien hoge populier" 
Ik zei: "Ik kan niet tegen apenhaar, bel maar een pompier
Die heeft een lange ladder van Tokio tot hier"

Ze smeekte me: "Kruip in dien boom, dat aapje is een schat
Ik zou het zeker zelf doen als ik benen had gehad
Maar ik werd ooit overreden op het zebrapad
En viel twee meter diep in een open keldergat"

Ik zei: "Oké, 't is goed, ik heb oor naar uw geklaag
De zon schijnt aan den hemel en het regent niet vandaag  
Ik heb hier in mijn binnenzak een zware kettingzaag
Ik haal die populierstam tot bede naar omlaag"

"O nee", riep het dametje en ze schudde met haar hand
"Mijn grootvader zaliger heeft dien boom voor mij geplant
En kreeg een beroerte aan zijn linkerkant
Net op den dag dat heel ons huis was afgebrand"

"Het spijt me zeer, mevrouwtje, voor al uw verdriet
Maar wilt ge nu dien aap terug of wilt ge hem niet
ik kan ook de situatie laten swingen als een tiet
Als ik hem met mijn jachtgeweer naar beneden schiet"

   M'n duivelbewaarder waakt over mij
Hij grijnst en hij zegt dat het goed met mij gaat
M'n duivelbewaarder wijkt niet van mijn zij
Hij wijst me de weg tussen slecht en kwaad

"Ach", zuchtte het vrouwtje en ze had zich opgetild
"Neem dan maar uw zaag en doe zoals ge wilt
Dien armen boom zijn leven wordt dan maar verspild
Ons Heer zal het u vergeven, ons Heer is altijd mild"
 
Ik plak een aspirientje met wat speeksel op de stam
Zo voelt dien braven boom er helemaal niks van
Ik zaag hem doormidden zo voorzichtig als het maar kan
Hij stortte kreunend neer maar niet helemaal volgens plan

De boom lag op de rolstoel dwars d'r overheen
Er rolde nog één wiel met een verwrongen remsysteem 
Ik zag de vrouw haar armpjes maar nergens lag een been
Dat laatste dat kon kloppen want ze had er eigenlijk geen
 
Den aap lag in de waterput en kon er niet meer uit
Hij jankte als een stoomtrein met een kapotte fluit
In de verte klonk een torenklok en bimbamde heel luid
ik dacht: is 't al zo laat, ik moet weer eens vooruit 

   M'n duivelbewaarder waakt over mij
Hij grijnst en hij zegt dat het goed met mij gaat
M'n duivelbewaarder wijkt niet van mijn zij
Hij wijst me de weg tussen slecht en kwaad