Conny Stuart
Conny Stuart - Waterlooplein lyrics
Your rating:
Het leven is net het Waterlooplein Allemaal rommel, allemaal roest Niks om zo vreselijk wild op te zijn Allemaal lorren die niemand meer moest Die meubelen, daar op een rijtje Het lijkt wel een aardig partijtje Maar als je gaat kijken, dan zijn ze kapot En in de bekleding zit mot Precies een partij idealen Idealen uit onze jeugd Wie wil er een piek voor betalen Voor spul dat nergens voor deugt Het leven is net het Waterlooplein Allemaal afval, maar op een dag Vind je dat boekje in echt marokijn Dat er misschien al wekenlang lag De koopman, die vraagt maar twee knaken Omdat-ie er niks voor kan maken Want dat wat de een als een wonder beschouwt Dat wil nummer twee voor geen goud We gaan dus maar verder met dromen Ze zijn niet altijd bedrogWaterlooplein Het leven is net het Waterlooplein Allemaal rommel, allemaal roest Niks om zo vreselijk wild op te zijn Allemaal lorren die niemand meer moest Die meubelen, daar op een rijtje Het lijkt wel een aardig partijtje Maar als je gaat kijken, dan zijn ze kapot En in de bekleding zit mot Precies een partij idealen Idealen uit onze jeugd Wie wil er een piek voor betalen Voor spul dat nergens voor deugt Het leven is net het Waterlooplein Allemaal afval, maar op een dag Vind je dat boekje in echt marokijn Dat er misschien al wekenlang lag De koopman, die vraagt maar twee knaken Omdat-ie er niks voor kan maken Want dat wat de een als een wonder beschouwt Dat wil nummer twee voor geen goud We gaan dus maar verder met dromen Ze zijn niet altijd bedrog En als ze niet uit willen komen Wat dan nog, ja, wat dan nog De vogels blijven wel zingen Al hoor je ze niet in 't lawaai De vogels blijven wel zingen Ze zijn ongelofelijk taai En soms merk je plotseling dat ze er zijn Tussen de jassen, de oude matrassen De potten en pannen, en schreeuwende mannen Van het Waterlooplein Van het Waterlooplein En als ze niet uit willen komen Wat dan nog, ja, wat dan nog De vogels blijven wel zingen Al hoor je ze niet in 't lawaai De vogels blijven wel zingen Ze zijn ongelofelijk taai En soms merk je plotseling dat ze er zijn Tussen de jassen, de oude matrassen De potten en pannen, en schreeuwende mannen Van het Waterlooplein Van het Waterlooplein