Een vrouwken gezwind te spinnen zat
Ze bekeek de draad en draaide het rad
Rom rom mijn wielken
Ik win er niet veel, ik leef tevree
Een kommetje melk en een rogge snee
Ik verzadig mijn dorst en mijn honger daarmee
Rom rom mijn wielken
Rom rom mijn wielken

Een vrouwken gezwind te spinnen zat
Ze bekeek de draad en draaide het rad
Rom rom mijn wielken
Eens had ik een man, het was een brave man
Al dronk hij zo gaarne de volle kan
Ik scheidde helaas er zo treurig van
Rom rom mijn wielken
Rom rom mijn wielken

Een vrouwken gezwind te spinnen zat
Ze bekeek de draad en draaide het rad
Rom rom mijn wielken
En kinderen, ik had er zoveel om mij heen
Zij minden en trouwden, ik zit gans alleen
Wat wordt de wereld toch ijdel en kleen 
Rom rom mijn wielken
Rom rom mijn wielken