1.Rennen, rennen door de hal,
met m'n racket en m'n bal.
Omdat ik een vliegie zie 
vliegie zie
En ik sla en ik sla
Au, au,au, op m'n knie 
op m'n knie
Oh, wat ben ik toch,
oh, wat ben ik toch een kiwi!

Hij is een kiwi, hij is een kiwi, hij is een kiwi wiwi. 
Altijd als ik hem zie, weet ik hij...is een kiwi.

2.Steppen, steppen in het rond,
met m'n voetjes van de grond.
Omdat ik een fietsie zie
fietsie zie
En ik val en ik val
Au, au, au, op m'n knie 
op m'n knie
Oh, wat ben ik toch,
oh, wat ben ik toch een kiwi !

Zwemmen,,zwemmen in de zee.
En ik neem m'n duikbril mee.
Omdat ik graag vissies zie 
vissies zie
Maar ik duik, maar ik duik
Au, au, au, op m'n knie 
op m'n knie
Oh, wat ben ik toch,
oh, wat ben ik toch een kiwi!

hij.... is een kiwi! een echte kiwi!