Zat in het duister, iedere avond,
Ik weet nog steeds niet,
Waar je vandaan komt,
Verloor mijn vleugels,
Maar terug in de lucht door jou.
Oe, ooh, ooh.

Zocht naar geluk,
Maar ik kon het niet vinden,
Ik zat op slot en liet niemand meer binnen,
Je was de sleutel,
We voelde meteen als goud.
Oe, ooh, ooh.

Een soort magie,
Die me grijpt uit het niets,
Zonder woorden,
Een blik en ik vlieg.

Je bent niets minder dan een wonder,
Een oceaan in vuur en vlam,
Alsof de zon schijnt in het donker,
Het bliksemt en het dondert,
Dag en na-a-acht. 
Je bent niets minder dan een wonder, (Wonder)
Nu zie ik sterren overdag,
En elk uur wordt een seconde,
Het bliksent het dondert,
In mijn hart,
Niets minder, minder dan een wonder.
Aah ah aah,
Aah ah aah,
Niets minder, minder dan een wonder.
Aah ah aah,
Aah ah aah,
Niets minder, minder dan een 

Ik bleef een wens doen,
Iedere avond,
Misschien is dat wel,
Waar je vandaan komt,
Je brak de stilte,
En gaf me je symfonie.

Een soort magie,
Die me grijpt uit het niets,
Zonder woorden,
Een blik en ik vlieg.

Je bent niets minder dan een wonder, (wonder)
Een oceaan in vuur en vlam,
Alsof de zon schijnt in het donker,
Het bliksemt en het dondert,
Dag en na-a-acht. 
Je bent niets minder dan een wonder, (wonder)
Nu zie ik sterren overdag,
En elk uur wordt een seconde,
Het pikt en het dondert,
In mijn hart,
Niets minder, minder dan een wonder.
Aah ah aah
Aah ah aah
Niets minder, minder dan een wonder.
Aah ah aah
Aah ah aah
Niets minder, minder dan een . . .

Je bent niets minder dan een wonder, (wonder),
Een oceaan in vuur en vlam,
Alsof de zon schijnt in het donker,
Het bliksemt en het dondert,
Dag en na-a-acht. 
Je bent niets minder dan een wonder, (wonder).