Wij staan om zes uur 's ochtends vroeg op de stoep te wachten
Op de bus die ons veilig naar de bouw toe brengt
En met 14 sneeën brood en een thermoskan met koffie
Heel de dag te sjouwen in m'n werkmanskloffie
Om een uur of negen krijg je van de honger in de kop
En vreet snel al mien 14 boterhammen op
Maar we moeten toch nog zeker tot een uur of vier
Dus we nemen nog maar een extra flesje bier.

Refrein:
Wij zijn de jongens van de bouw
En we lusten ze wel rauw
Van de tap of uit de fles
Soms wel vijf of soms wel zes
Wij hebben altijd dorst
Met bier wor nie gemorst
Ja, de jongens van de bouw
Die kijken niet zo nauw.

Na de schaft gaan we verder met de werkzaamheden
En vliegen honderd keer zo van boven naar beneden
Staan te, metselen, stucen en stenen op te tassen
En voor slecht weer hebben wij speciale deurwerkjassen.

Ondertussen zien we af en toe mooie vrouwen lopen
Die fluiten wij dan na en het is dus niet te hopen
Dat moeder de vrouw ons hier zo bezig ziet
Anders schiet ze ons thuis zo lek als een vergiet
Om een uur of vier is het wel weer welletjes geweest
En stoppen het gerei in een gereedschapskist
Tot slot gaan we lekker in het café met z'n allen
Een uurtje of wat aan de tap zitten kwallen.

Refrein (3x).

Ja lalalalala, he
Ja lalalalala, he.