In een vel voor zijn spelonk zat een man met een steen te spelen
Toen een vreugdekreet weerklonk: "Schat ik zag net een vonk!"
Binnen stond zijn lieve vrouw, juist een kersverse beer te vellen
En ze vroeg met een pan, aan haar man:

Heb jij een vuurtje voor mij
Een vuurtje voor mij, een vuurtje voor mij
Heb jij een vuurtje voor mij
Zeg heb jij een vuurtje voor mij
Want mijn lucifers zijn verdwenen en het is hier zo fris
Dus ik wil de jouwe graag lenen tot het weer wat warmer is
Heb jij een vuurtje voor mij
Een vuurtje voor mij, een vuurtje voor mij
Heb jij een vuurtje voor mij,
zeg heb jij een vuurtje voor mij

Hij zat in z'n luchtballon, rustig over de rand te kijken
Kwam steeds dichter bij de zon, met die grote ballon
Het gas was open hij begon als een baksteen omlaag te vallen
Landde op een balkon, zei "pardon" (en hij vroeg):

Als je leven over is en je mag de hemel niet in
Klop dan op de hellepoort en zeg de volgende zin:

Heb jij een vuurtje voor mij
Een vuurtje vor mij, een vuurtje voor mij
Heb jij een vuurtje voor mij,
zeg heb jij een vuurtje voor mij

Heb jij een vuurtje voor mij
Een vuurtje vor mij, een vuurtje voor mij
Heb jij een vuurtje voor mij,
zeg heb jij een vuurtje voor mij