Babette van Veen
Herman Van Veen & Babette van Veen - Het staken van de dingen lyrics
Your rating:
De camera is stuk van de ellende Die ze dagelijks laat zien op de tv De microfoons, de kabels en de pluggen Zijn het zat en lijden met haar mee De spiegel is gebroken van de ogen In weer zo’n radeloos gezicht Het papier komt onder bloederige koppen Wanneer schreef iemand voor het laatst nog Voor het laatst nog Voor het laatst nog een gedicht Niemand wil toch sterven. Waarom oorlog? Of is er oorlog omdat niemand sterven wil? Er moet toch iemand zijn die uit kan leggen Waarom soldaten nog marcheren Er nog kinderen creperen Er zo weinig planten, dieren over zijn Geen mens wil toch zijn troetelkind verliezen Geen moederziel, geen enkele vrouw haar man Waarom is er onder dames en meneren Niemand die ons dat vertellen kan? Of gaat het om het geld, de macht, de glorie Na zoveel duizend jaar nog niets geleerd ‘k Stond geen oude oplaag in victorie Stierven ze uit angst of is het omgekeerd Niemand wit toch sterven. Waarom honger? Of is er honger omdat niemand sterven wil? Er moet toch iemand zijn die uit kan leggen Waarom soldaten nog marcheren Er nog kinderen creperen Er zo weinig planten, dieren over zijn Dikke mooie doe toe Papu, Pygmee, Hutu Tibetaan en Zulu Willen weer naar huis toe De cirkel, de motor en de kettingzaag leggen één voor allen Één voor één het bijltje neer Een laatste reus valt in het regenwoud Hij kapt er mee. Dit was de allerlaatste keer Zijn die mensen nou bedonderd En enkele geweren Protesteren Een handpistool legt in haar loop Een platte knoop Scudraketten weigeren te functioneren Is het staken van de dingen Onze laatste hoop Onze laatste hoop Onze laatste hoop Jullie laatste hoop De camera is stuk van de ellende Die ze dagelijks laat zien op de tv De microfoons, de kabels en de pluggen Zijn het zat en lijden met haar mee De spiegel is gebroken van de ogen In weer zo’n radeloos gezicht Het papier komt onder bloederige koppen Wanneer schreef iemand voor het laatst nog Voor het laatst nog Voor het laatst nog een gedicht