Zeg ken je cowboy Johnny, de super sterke man.
Ik zal je eens vertellen, wat of die Johnny kan.
Hij temt de wildste paarden, en rijd een woeste stier.
En drinkt het liefst een whiskey, met grote glazen bier.

Van je jippie jippie jo.
Van je jippie jippie je.
Jongens wie zingt er met ons mee.
Van je jippie jippie jo.
Van je jippie jippie je.
Jongens wie zingt er met ons mee.

Hij reeds eens door de prairie, en hoorde een geluid.
 En zo riep cowboy Johnny, kom vlug dat bosje uit.
Daar stond een aardig meisje, met goud blond krullend haar.
En Johnny dacht meteen al, now ben ik de sigaar.

Van je jippie jippie jo.
Van je jippie jippie je.
Jongens wie zingt er met ons mee.
Van je jippie jippie jo.
Van je jippie jippie je.
Jongens wie zingt er met ons mee.

Ze reden samen huis waards, maar ’t jonge wat was dat.
Een bende indianen, versperde daar hun pad.
Maar Johnny z’n pistolen, die spuwden moordend lood.
En alle indianen, die lagen daar morsdood.

Van je jippie jippie jo.
Van je jippie jippie je.
Jongens wie zingt er met ons mee.
Van je jippie jippie jo.
Van je jippie jippie je.
Jongens wie zingt er met ons mee.

Zo kwamen zij dan eindelijk, behouden in het woud.
Waar Johny voor z’n schatje, een blokhut heeft gebouwd.
Ze wonen nu al jaren, gelukkig met elkaar.
En s ’avonds dan zingt Johnny, voor haar bij z’n gitaar.

Van je jippie jippie jo.
Van je jippie jippie je.
Jongens wie zingt er met ons mee.
Van je jippie jippie jo.
Van je jippie jippie je.
Jongens wie zingt er met ons mee.