Anton Van Wilderode
Anton Van Wilderode - Ballade van de zes ridders lyrics
Your rating:
Wij hebben zes ridders voorbij zien gaan Zij voerden geen staatsie , geen hoge waan Zij hadden slechts grauwe kapoten aan Hun burcht was een nest van aarde en hout In de smalle pijp van een loopgracht gebouwd Maar hun hemel werd beurtelings blauw en goud Renaat heette de eerste , in zijn handen zat wel Nog de tedere vaart van het kinderspel Maar hier in het vuur rijpt de korrel snel Hij verkeerde zopas nog , vier dagen lang Binnen de roerloosheid van het gevang Maar wie bindt de jeugd vast , de wind , het gezang ? Want ziet , op verkenning alleen in de nacht Wordt hij door een kogel opgewacht En stervens bereid naar de veldpost gebracht December en nachtwind en ach , misschien Een kindergelaat dat zijn thuis heeft gezien Maar een jonge dode van negentien Wij hebben vijf ridders voorbij zien gaan Zij voerden geen staatsie , geen hoge waan Zij hadden slechts grauwe kapoten aan In het land van de Schelde waren zij kind De gebroeders Van Raemdonck , het land van de wind Waar iedere reis aan het water begint Hun hart lokt hun weg voor het vreemd avontuur Van een stout bestaan in een hel van vuur En God kiest zijn maand , zijn dag en zijn uur Dan ligt er een als een ster gespreid In het open veld waar de kruitwolk splijt En sluit zijn gedicht af met eeuwigheid De broer rent schreiend de broer tegemoet En dan komt de nacht als een trage stoet Van het donker bezit op een vlakte van bloed Zij liggen te samen , een dubbel kruis Zo dicht bij de hemel , zo ver van huis In een wereld die leegwaait met puin en gruis Ach waren zij vreemden geweest , men kende Hun namen hun leven , hun broederlijk ende Als een warme waarachtige Griekse legende Maar in Vlaanderen heeft Bernheim , de generaal Geen tijd en geen lust voor de rest van t'verhaal De doden begraven elkaar ook ditmaal Wij hebben drie ridders voorbij zien gaan Zij voerden geen staatsie , geen hoge waan Zij hadden slechts grauwe kapoten aan Maar onder het vuur en de waanzin bleef De geest altijd vaardig , die richtte en dreef Een die zijn droombeeld in lijnbogen schreef Joe English , de zuivere knaap en soldaat Droeg schoon als een ster in het hemelveld staat Door een hel van vlammen zijn helder gelaat En onder zijn tekenstift groeide gestaag De zachtste Maria , kind moeder en maagd En het kruis van de IJzer dat woorden draagt Die vloeiden zo droef uit zijn schrijvende hand Tot een klacht voor de wereld en voor dit land Hier liggen hun lijken als zaden in t'zand Hoop op de oogst , Maar de grond was verdord Als een akker van steen waar het zaad ligt verstort En komt ooit de tijd dat het zomer wordt ? Wij hebben twee ridders voorbij zien gaan Zij voerden geen staatsie , geen hoge waan Zij hadden slechts grauwe kapoten aan Die kwamen van ver uit verschillende stand Maar vast en voor immer sloot hen de band Van eenzelfde liefde voor eenzelfde land De hemel een vuurhoos , het veld een groot graf Granaten en bommen , het helse geblaf Van de mitrailleuses laat niet meer af Een haastige dodelijke kogel boort Zich een weg naar het hart , een zeer kleine poort Daarlangs vlucht het bloed en het laatste woord Dan liggen zij , Lode en Frans bij elkaar Als twee rode rozen op een altaar Als twee rode graankorrels op een aar En moeder Vlaanderen die dit ziet En twee moeders in Vlaanderen krijgen omniet De lege schoot weer gevuld met verdriet Wij hebben zes ridders voorbij zien gaan Wij hebben zes riddergestalten aan De zuivere hoek van een toren zien staan Vereeuwigd in dezen , heeft Vlaanderen gezegd Zijn al mijn verkorenen in t'uiterst gevecht De gevallen keur voor mijn eerste recht Er is geen graniet en geen grafsteen bestand Voor de nacht en de haat in dit arme land En er zijn zelfs geen daders - van hogerhand --------------------------------