Liefste m’n poesie heeft hondjes gekregen
Wie heeft dat gedaan?
Het poedeltje van Sjaan
Liefste m’n poesie heeft hondjes gekregen
Niet één, niet één, meteen een stuk of negen
Niet één, niet één, meteen een stuk of negen

Aj, wat is dat eigenlijk voor ’n beessie?
Is dat een Pekinees?

Ons poesje kleine Peer 
Zocht al lang een heer 
Om zich in de lengte verlopen
De kater die zij had
Was zij al lang zat
Ze was verliefd op ’t poedeltje van boven
Naast ’t poedeltje van Sjaan 
Zag zij geen kat meer staan
Meer keek eens wat Sjaan
D’r poedel heeft gedaan

    Liefste m’n poesie heeft hondjes gekregen
Wie heeft dat gedaan?
Het poedeltje van Sjaan
Liefste m’n poesie heeft hondjes gekregen
Niet één, niet één, meteen een stuk of negen
Niet één, niet één, meteen een stuk of negen

Wat een lelijkmanskinderen

Wij waren allen blij
Met poedeltjes erbij
Maar Sjaan zei steeds:
“Ik ken maar niet geloven
M’n hond die zo iets doet
Verloop, ik word niet goed
Dat m’n poedel me nou zo’n kool kan stoven
Wat is dat nou voor ras?
Dat komt toch niet van pas” 
’t Was snoezig toen ze zag
Hoe blij m’n poesje ermee was

    Liefste m’n poesie heeft hondjes gekregen
Wie heeft dat gedaan?
Het poedeltje van Sjaan
Liefste m’n poesie heeft hondjes gekregen
Niet één, niet één, meteen een stuk of negen
Niet één, niet één, meteen een stuk of negen

    Liefste m’n poesie heeft hondjes gekregen
Wie heeft dat gedaan?
Het poedeltje van Sjaan
Liefste m’n poesie heeft hondjes gekregen
Niet één, niet één, meteen een stuk of negen
Niet één, niet één, meteen een stuk of negen