’S avonds in de stad, daar sprak mij iemand aan
Hij wilde graag wat drinken gaan.
Want mijn blonde haar,  dat beviel hem wel.
Zo had hij het nog nooit gezien.
We dronken toen een wijn, maar hij kreeg mij niet klein.
Want ik heb hem gezegd.

Refr:
Ik ben geen typ voor maar een nacht,
Ik wil geluk voor heel mijn leven.
Aan zoiets heb ik nooit gedacht,
En blijf dus niet bij jou vannacht
Ik ben geen typ voor maar een nacht,
Van kort geluk wil ik niets weten
Ik wil genegenheid, en veel geborgenheid.
Met jou verdoe, ik hier toch maar mijn tijd.

Ik had hem wel door, van liefde echt geen spoor
Daarvan wilde hij niets weten.
Ik zei hem toen heel fijn, ik drink met jou een wijn.
En dan zal ik naar huis toe gaan.
Hij was aan gedaan, toen ik ben weg gegaan
En liet hem daar zo maar staan.

Refr:
Instr:
Refr: